Win De Ronde van Wevelgem!In wielergekke tijden krijgt een mens soms goesting (ik weet het voor de Nederlanders onder ons zorgt dit Vlaamse woord waarschijnlijk voor gefronste wenkbrauwen, maar het betekent zin hebben in iets) om op zijn fiets te kruipen en in navolging van zijn wielerhelden de heuvels van de Vlaamse Ardennen te beklimmen. Maar als het zoals vandaag waait, koud is en ook nog eens regent, gaat die goesting nogal snel over. Geen paniek, er bestaat een alternatief waarvoor je de knusse woonkamer niet dient te verlaten, namelijk Flamme Rouge!In Flamme Rouge krijgt iedere speler twee renners onder zijn hoede, een sprinter (de rechtopstaande renner die aanstalten maakt om de sprint te lanceren) en een rouleur (de zittende renner). Daarnaast ontvangt elke speler een spelbord in zijn gekozen kleur en twee sets kaarten, een set voor de sprinter en een set voor de rouleur. De hoogste waarde van een kaart voor de sprinter is een negen en de laagste waarde is een twee. Voor een rouleur is de hoogste waarde slechts een zeven, maar de laagste waarde is een drie.
Als je dus met jouw rouleur de wedstrijd wil winnen, ga je best niet met een sprinter naar de eindmeet, tenzij je de sprinter onderweg helemaal lazarus hebt gereden.
In het spel worden er namelijk ook uitputtingskaarten uitgedeeld. Iedere keer een van je renners op kop rijdt van een groep, of hij verliest contact met het peloton en hij dient te achtervolgen, krijgt hij een uitputtingskaart. Iedere uitputtingskaart heeft een waarde van twee. Teveel uitputtingskaarten in de set van een renner maakt het bijzonder moeilijk om de eindsprint te winnen. Dus spring onderweg spaarzaam met de krachten van jouw renners om.
De spelregels zijn vrij simpel. Iedere spelronde telt drie fases. In de eerste fase kies je een van jouw renners en je trekt vier kaarten uit zijn set van kaarten. Je kiest een van de vier kaarten en de andere drie kaarten schuif je met de waarden naar boven onderaan de set van kaarten bij. Als je vier nieuwe kaarten trekt, en je ziet een kaart met de waarde van boven, dan herschud je de set van kaarten.
Nadat je dit heb gedaan voor jouw eerste renner, dan herhaal je dit voor de andere renner. Iedere speler doet dit gelijktijdig. Fase 1 is dus voorbij als alle spelers een kaart hebben gekozen voor hun beide renners.
In fase twee ga je de renners laten bewegen. De leider van het peloton speelt zijn kaart eerst, gevolgd door de tweede van het peloton enzoverder. Op ieder vakje op het spelbord kunnen twee renners naast elkaar geplaatst worden. De rechtse renner heeft altijd voorrang op de linkse. Renners kunnen door andere renners heen bewegen, maar ze kunnen hun beweging niet eindigen op een renner. Als je dus achteraan het peloton zit, en je wilt opschuiven dan zal je een kaart met een hoge waarde moeten spelen om iedereen voorbij te steken. Lukt dit niet dan verlies je een aantal bewegingspunten en dat kan dodelijk zijn voor jouw winstkansen.
In de derde fase wordt de gebruikte kaart uit het spel verwijderd. Dus je kan iedere kaart in het spel slechts eenmaal gebruiken. Na het verwijderen van de gespeelde kaart, kan je, indien van toepassing, slipstreamen. Je begint met de laatste groep renners (een groep renners is een aaneengesloten groep van renners die geen lege vakjes bevatten). Als de ene groep renners precies een leeg vakje achter een andere groep renners zit, dan mag de achterste groep aansluiten bij de voorste groep. Je doet dit voor alle groepen renners. Dit betekent dat de laatste renners vaak een of meerdere vakjes opschuiven. Heel handig dus!
Tenslotte ken je in fase drie uitputtingskaarten toe. Iedere renner die op kop van een groep rijdt (dit kan de eerste groep zijn, maar ook een achtervolgende groep) krijgt een uitputtingskaart. Af en toe aan de leiding rijden, is geen probleem. Maar iedereen een deel van het werk laten doen, is de boodschap.
De drie spelfases worden herhaald tot een renner de finishlijn overschrijdt. In tegenstelling tot een echte wielerwedstrijd is dit niet noodzakelijk de winnaar. In dezelfde beurt kan een andere renner namelijk nog verder over de finishlijn geraken. En die wint. Een gelijkspel is onmogelijk want als renners naast elkaar eindigen is de rechtse renner de winnaar.
In het spel zitten er 21 tegels (rechte, zwakke en scherpe bochten). Met die tegels kan je honderden verschillende parcoursen bouwen. In de doos zitten zes voorbeeldkaarten van mogelijk parcoursen die vage gelijkenissen tonen met bestaande klassiekers. Drie keer raden waarnaar de Ronde van Wevelgem verwijst.
Iedere tegel heeft twee zijden, de ene zijde dient om vlakke ritten te maken, de andere zijde dient om bergritten na te bootsen. Vooral die bergritten verhogen de tactische beslissingen in Flamme Rouge. In een bergrit klim je of daal je. Bij beklimmingen is slipstreamen onmogelijk en mag je niet sneller dan vijf vakjes bewegen. Bij het afdalen ga je minstens vijf vakjes vooruit. Speel je dus een negen op een beklimming dan verlies je vier vakjes. Speel je een twee tijdens een afdaling, dan win je er drie.
Flamme rouge is een en al spelplezier. Je hoeft gelukkig geen wielerfan te zijn om van dit spel te houden. De regels zijn heel eenvoudig, je legt het spel uit in vijf minuten. Je bent klaar na ongeveer 45 minuten. Je moet niet wachten op andere spelers, iedereen kiest gelijktijdig zijn bewegingskaarten in fase 1. Fase 2 en fase 3 doen de spelers gemeenschappelijk.
Als je klaar bent met het spel, wil je onmiddellijk nog eens. Wat wil een mens nog meer.
Maar vooral, dit is een racespel zonder dobbelstenen. Er is natuurlijk enige geluk gemoeid bij het trekken van de kaarten. De juiste kaart op het juiste moment in handen hebben, is de spelbepalende factor. Maar alles hangt af om de juiste beslissing op het juiste moment te nemen. Je moet, net als een echte sportdirecteur, de koers lezen. Niet te vroeg maar ook niet te laat aanvallen. Kijk goed naar de tegenstanders en reageer wanneer nodig.
In Flamme Rouge heb je echt een koersgevoel. Is dit het beste koersspel ooit? Als ik eerlijk ben niet. Als echte wielerfreak zijn de Pro Tourregels, ontworpen door Ruben In't Groen voor Demarrage, het echte ding. We spelen dit altijd met vier man, op een groot canvas met handgeschilderde renners en aangepaste kaarten aangepast aan het bestaande peloton (Sagan, Van Avermaet en ja hoor ook Terpstra, ...). Maar voor gewone bordspelfanaten gaat dit misschien ietsje te ver wegens te veel regels en geen wielerkennis.
En laat dit nu de kracht zijn van Flamme Rouge. Je hoeft hier helemaal geen wielerliefhebber te zijn om van dit spel te houden. Het is gewoon een heel goed racespel dat iedereen met plezier zal spelen. Een aanrader dus.
Intussen is er ook een uitbreiding op de markt. Flamme Rouge Peloton. De uitbreiding bevat spelmateriaal om het spel ook met 6 spelers te spelen. Daarnaast bevat de doos ook een negental nieuw parcourstegels waardoor kasseien in het spel komen. De nieuwe tegels bevatten vakjes waar drie renners naast elkaar kunnen komen, maar ook soms slechts een renner kan staan. Eén van de nieuwe tegels is de demarragetegel en wordt gebruikt voor een nieuwe spelvariant. Dankzij de uitbreiding kan je Flamme Rouge ook solo spelen.
Ik heb de uitbreiding in mijn bezit maar nog niet gespeeld. Ik vind de originele Flamme Rouge nog veel te leuk om behoefte te hebben aan uitbreidingen.